|
|||||
Vrij kleine (5-8 mm) smalle, min of meer cilindrisch vormige, dunbehaarde zwarte wilde bijen; lijkt zeer veel op klokjesbij. Vrouwtje: met de (geelachtige) buikschuier aan de onderkant van het achterlijf. |
|||||
Vliegtijd: eind mei- begin september. Bloembezoek: allerlei composieten met buisbloemen, zoals duizendblad, gele ganzenbloem, heelblaadjes, Jacobskruiskruid, reukeloze kamille. Nesten: in oude kevergangen in dood hout, afgestorven holle plantenstengels, rietstengels en rietdaken. Voorkomen: voornamelijk in het zuidoostelijk gedeelte van het land. | |||||