Planten voor bijen hotels
Op deze pagina worden plantensoorten genoemd die bij bijenhotels en andere kunstmatige nestgelegenheid voor bijen kunnen worden aangeplant of uitgezaaid. Zonder deze planten of een combinatie daarvan zullen er geen bijen in de bijenhotels komen! De links zijn gekoppeld met de pagina's van de www.drachtplanten.nl. Op deze pagina's staat informatie over de plant en worden bijen genoemd die deze planten bezoeken. Bijen die in bijen hotels nestelen vliegen op meer planten zoals bij voorbeeld Erysimum bowles mauve, moederkruid, blauwe druifjes. Vooral rosse mestelbij vliegt net als honingbijen op honderden soorten planten. Deze plantensoorten worden niet allemaal genoemd. Het aanplanten van plantensoorten bij bijenhotels, biedt geen enkele garantie dat bijen deze planten bezorgen. Naar mate de verscheidenheid van de plantensoorten groter is, wordt de kans groter dat de wilde bijen gebruik gaan maken van het bijenhotel. bij 10 soorten planten is de kan aanzienlijk groter dan bijvoorbeeld bij 3. Maar als men van 1 soort veel planten heeft staan neem de kans ook toe.
Bijna alle tuinplanten die worden genoemd groeien goed op gemiddelde tuingrond. Dus niet te zandig, kleiig, venig of te droog op te nat. Arme grond kan met tuincompost worden bijgemest. De grootste kans om wilde bijen aan te trekken is de door een combinatie van verschillende plantensoorten. Daar zijn moeilijk richtlijnen voor aan te geven, maar in een niet al te kleine tuin kunnen wel tien soorten planten worden aan geplant. Als de buren dit ook doen stijgt de kans op het vestigen van wilde bijen aanzienlijk. Voor veel bijen maakt het niet uit of deze aangrenzende tuinen door heg of een schutting van elkaar zijn gescheiden. Ook met gevel- en tegeltuinen of planten- bakken kunnen in tuinloze straten op deze wijze bijen worden aangetrokken. Of de wilde bijen zich gaan vestigen in bijenhotels hangt heel sterk af van de plek in de stad of dorp.
De vuistregel is: hoe dichter en hoger de bebouwing en hoe groter de afstand tussen de plek van het bijenhotel en een bloemrijke omgeving, des te kleiner de kans dat bijen zich gaan vestigen. In relatief dichte bebouwing zonder voortuinen heb in de centrale delen van Amsterdam, Utrecht, Leiden en Groningen wilde bijen waargenomen. In de hoftuin van de Hermitage kwam op 20 juni 2014 de tuinbladsnijder op klimklokje talrijk voor. Maar deze plek ligt in de nabijheid van andere grote groene landschapselementen.
Plantencombinaties op milieukenmerken
De meeste wilde planten kunnen ook als tuinplant worden gebruikt, maar ze kunnen ook op milieukenmerken worden gecombineerd. Sommige soorten zoals zevenblad kan men beter niet in tuinen aanplanten, zeker niet in kleine tuinen. Zie verder bij de beschrijving van de soorten.
 
Overwegend (matig) droge, voedselarme tot iets voedselrijk, kalkhoudende bodem
  Voorkomen -- In kalkgraslanden, in de duinen, rivierdijken en in spoor- en wegbermen, op spoorwegemplacementen en industrieterreinen in Zuid-Limburg en in het rivierengebied.
  Pionierplanten: gewone ossentong, hartgespan, malrove, slangenkruid, wilde reseda, wouw, jacobskruiskruid, witte reseda.
  Soorten van grasland: bont kroonkruid, echt bitterkruid, echte gamander, gewone rolklaver, grasklokje, grote centaurie, gulden sleutelbloem, Jacobskruiskruid, kattendoorn, knolboterbloem, kruipend stalkruid, kruipend zenegroen, peen, rechte rolklaver, veldsalie .
  Soorten van bosranden: Boslathyrus, kruipend zenegroen.
Zomerdroge tot vochthoudende, matig voedselrijke, kalkhoudende bodem  
  Voorkomen -- In hoofdzaak op taluds en in bermen van hole wegen, rivierdijken, spoor- en autowegen. Ook op spoorwegemplacementen en op industrieterreinen.
  Soorten van grasland: Aardaker, bont kroonkruid, kluwenklokje, rapunzelklokje, veldsalie, wilde marjolein, esparcette, gulden sleutelbloem, kattendoorn, kruipend zenegroen, peen, smalle rolklaver, wilde cichorei.
Droge tot vochthoudende matig voedselrijke bodem
  Voorkomen -- Op allerlei zandige bodems: bermen, dijken, industriële terreinen, zandafgravingen en natuurontwikkelingsterreinen.
  Pionierplanten: echt bitterkruid, gele kamille, klein streepzaad, kleine bergsteentijm (op gruis en muren), middelste ganzerik, rechte ganzerik, valse kamille, witte honingklaver. -- brede lathyrus (vaste plant), muurpeper, zomerfijnstraal.
  Soorten van grasland: gewone margriet, gewoon duizendblad, grasklokje, gewone rolklaver, heggenwikke, Jacobskruiskruid, klein streepzaad, knolboterbloem, knoopkruid, peen, rechte rolklaver.
  Soorten van ruigten: stinkende ballote, bont kroonkruid: bezemkruiskruid (zeer invasief), boerenwormkruid, wilgenroosje, zomerfijnstraal.
  Langs struweel en hekken: heggenrank
--
Vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke bodem
  Voorkomen -- In bermen, op dijken en taluds graslanden. Op allerlei meestal minerale bodems.
  Pionierplanten: bezemkruiskruid (zeer invasief), gele ganzenbloem, dille, witte honingklaver, zomerfijnstraal.
  Soorten van Grasland: Aardaker, akkerklokje, gestreepte dovenetel, boerenwormkruid, gevlekte dovenetel, gewone margriet, gewone rolklaver, gewone smeerwortel, gewoon duizendblad, gulden sleutelbloem, heggenwikke, hondsdraf, Jacobskruiskruid, klein streepzaad, knoopkruid, kruipend zenegroen, kruipende boterbloem, luzerne, peen, rechte rolklaver, scherpe boterbloem, smalle rolklaver, veldlathyrus, vogelwikke, wilde cichorei.
  Soorten van ruigten: boerenwormkruid, gewone braam, gewone engelwortel, venkel, aardaker, bezemkruiskruid, gevlekte dovenetel, overblijvende ossentong, reuzenberenklauw, wede, wilgenroosje.
  Soorten van bos(randen): dolle kervel, gevlekt longkruid, kruipend zenegroen, wilgenroosje
Natte voedselrijke bodem
  Voorkomen -- In allerlei natte hooilanden: natte graslanden, beekdalen, boezemland, veenweidegebieden, waterkanten, plas-drasbermen.
  Soorten van grasland: gewone smeerwortel, heelblaadjes, kruipende boterbloem, moerasrolklaver, slanke sleutelbloem, waterkruiskruid
  Soorten van ruigten: Engelse alant, heelblaadjes, moerasandoorn, gewone engelwortel, gewone smeerwortel.
Vochtige tot droge zeer voedselrijke  
  Voorkomen -- Op allerlei plekken vooral op zware kleigronden en bemeste of zwaar vermeste bodems; vooral in agrarisch en stedelijk gebied.
  Pionierplanten: akkerkers, Koolzaad, moederkruid, moerasandoorn, paarse dovenetel, speerdistel.
  Soorten van grasland: akkerkers, braam, gewone berenklauw, klein streepzaad, kruipende boterbloem, wilde cichorei.
  Soorten van ruigten: akkerdistel, gewone berenklauw, kruldistel, reuzenberenklauw, witte dovenetel, zevenblad.
 
Zaadmengsels
Een en tweejarige plantensoorten kunnen het beste worden uitgezaaid. 1-3 tot m2 is voldoende voor de bijen die gebruik maken van bijenhotels. Dit werkt ook weer het beste in combinatie met de overige plantensoorten die in het overzicht worden genoemd. De meeste zaadmengels die worden aangeboden hebben geen of weinig effect op het voorkomen van wilde bijen. Niet alleen door de samenstelling van de mengsels, maar ook doordat de ingezaaide planten al zijn verdwenen voordat bijen de kans hebben gehad om zich te vestigen. Als men gebruik maakt van zaadmengels, moeten er minstens enkele soorten jaarlijks terug komen. Daarvoor moet steeds voldoende open grond zijn die niet dicht groeit met andere planten.