Hergebruik van de nestgangen door bijen en onderhoud van bijenhotels
Een veel gestelde vraag is of en hoe bijenhotels moeten worden onderhouden.

In principe zijn bijenhotels opgebouwd uit lossen en gemakkelijk vervangbare elementen. De meest bijen maken de gebruikte nestgangen schoon voor hergebruik, maar dat houdt na een aantal jaren op. Het is dan beter om nieuwe elementen te plaatsen. Dat moet vóór het vliegseizoen; afhankelijk van de regio vóór half februari (Zuid-Limburg/ westelijk Zeeland) tot half maart (Noord-Nederland). Het oude nestelement krijgt dan een voorlopige, maar vaste plek buiten het bijenhotel. Na een aantal jaren is het volledig onbewoond en dan vaak ook geheel of gedeeltelijk vergaan en kan dan definitief worden verwijderd.

Zo gaat het ook in de natuur bij plantaardige nestgelegenheid (riet, plantenstengels, dode braamstengels, hout etc.). Kruidachtige stengels vergaan meestal in het zelfde jaar dat de bijen uitvliegen; bij hout of braamstengels duurt dat langer. Als de elementen van een bijenhotel zijn afgedekt door een afdakje of dakpannen. Verloopt het verteringsproces aanzienlijk langzamer. Maar de nestgangen raken wel uitgewoond. Bundels rietstengels en andere plantenstengels worden als nestgelegenheid zelden direct volledig benut. Zo bundel blijft een aantal jaren functioneren. Voor houtblokken geldt het zelfde. Die kunnen meer dan tien jaar meegaan. Door in het begin niet te veel nestgangen te boren, kunnen er na een aantal jaren nieuwe nestgangen worden toegevoegd.
Te veel spinnenwebben of spinrag kunnen de nestgangen voor bijen ontoegankelijk maken. Het is goed omdat te voorkomen. Maar spinnendoders, wespensoorten, helpen ook vaak om de spinnen populatie te beperken.

In educatieve bijenhuisjes met glazen of kunststof buisjes moeten de buisje om de paar jaar door nieuwe buisjes worden vervangen.