Tubebijen - Stelis
Bijen met 2 submarginale cellen, 2e discoidale dwarsader mondt uit achter of in 2e Sm.ader
Meestal zwarte tot donkere, kale tot weinig behaarde bijen  met witte tot gele patronen op het achterlijf of doorzichtige eindranden.  Lengte 3-11 mm.  Voorvleugels met 2 submarginale cellen. De 2e  teruglopende ader mondt uit voorbij of in de  2e cubitale dwarsader.  Bij de 2 meest voorkomende soorten in Nederland is het achterlijf dicht gepuncteerd en zijn de achteranden van de tergieten doorschijnend of met een smalle band korte haren bezet. Bij de mannetjes is het achterlijf naar beneden gekromd.
7 Nederlandse soorten .