|
Bosbloedbij
Sphecodes ephippius |
| In het veld niet of nauwelijks van andere soorten te onderscheiden. Bovenkant borststuk en voorhoofd vrij dicht gepunteerd en met glanzende tussenruimte |
|
| Lengte: m 5-8, vr 6-8 mm |
| Lees meer |
| Foto links: wikipedia |
| |
| |
| |
 |
|
| Grafiek en kaartje naar T.M.J .Peeters et al. |
| Vrouwtje: voorste deel van het eerste achterlijf segment kort en dun en kort behaard, korter dam bij de meeste andere soorten. |
| Mannetje: met viltvlekjes aan de voorkant van de antenneleden. |
| Vliegperiode: april september. |
| Habitat: kruidachtige vegetaties op zandige tot lemige bodems langs bosranden. |
| Nesten: parasiteren bij verschillende groefbijen (Halictus en Lasioglossum) |
Bloembezoek
Boswilg, gewone berenklauw, gewoon duizendblad, klein hoefblad, kruldistel, muizenoor, paardenbloem, peen, struikhei, voorjaarsganzerik, witte honingklavernaar (Westrich (2018). |
| Voorkomen in Nederland: vrij algemeen in de oostelijke helft en het zuidwesten van het land |
| Beheer: bosranden beheer, zorgen voor zoveel mogelijk bloemrijke kruidachtige vegetaties. Niet klepelen en maaisel afvoeren. |
| |
 |
| |
|
|
 |
| |
| Bosbloedbij (m)---- |
Terug |
|
 |
| |
|
 |
| |