Inzaaien voor bijen is meer dan het uitstrooien van zaad

Inzaaien is vaak een spontane en goedbedoelde actie om de voedselvoorziening van bijen veilig te stellen. Maar als we met inzaaien duurzame voedselbronnen voor bijen en andere bloem-bezoekende insecten willen ontwikkelen, moeten er een aantal vragen worden beantwoord.

-

Mijn standaardvraag is: welke bijen willen we helpen, honingbijen, hommels of solitaire wilde bijen.

-

Welke stuifmeel- en nectarbronnen (tuinen, boerenerven, volkstuincomplexen etc.) komen er al voor in de omgeving waar we willen inzaaien. Als dat onvoldoende is, welke stuifmeel- en nectarbronnen kunnen dan worden toegevoegd? Wat zijn kansrijke plekken voor wilde bijen en logische plekken voor drachtplanten (planten voor honingbijen)?

-

Als het om wilde bijen gaat, welke landschapselementen in de naaste omgeving zijn dan geschikt voor nestgelegenheid voor zowel bijen die in, als boven de grond nestelen? De plekken van inzaaien kunnen hierop worden afgestemd. Bijvoorbeeld een bloemrijke akkerrand langs een houtsingel, houtwal, zandige berm, tuinen etc.

-

Als het om honingbijen gaat, is de vraag hoeveel honingbijenvolken komen binnen een straal van 3-4 km voor? Is het te verwachten dat imkers hun bijenvolken in de buurt van de ingezaaide plekken plaatsen? Dit bepaalt de oppervlakte van drachtplanten die nodig is. Wordt hierbij ook rekening gehouden met concurrentie tussen honingbijen en wilde bijen? Voor  de dracht  van honingbijen denken we meestal in hectaren; voor wilde bijen gaat het om een veel kleiner schaalniveau gekoppeld aan strategische plekken.

-

Welke begroeiingstypen zijn mogelijk op de bodems van de terreinen die voor inzaaien in aanmerking komen? Het gaat om akker(rand)kruiden, begroeiingen met andere een- of tweejarige planten, grasland en ruigte. Welke planten willen we zaaien voor gespecialiseerde bijen? We moeten dus eerst de bodemeigenschappen kennen voordat we kunnen bepalen welke plantensoorten er kunnen worden ingezaaid.

-

Hoe duurzaam moet de beoogde bloemrijke begroeiing zijn? Eén, twee jaar of langer? Willen we de begroeiing van eenjarige (en tweejarige) planten als een akkerflora in stand houden of willen we het ontwikkelen naar bloemrijk grasland?

-

Welke middelen zijn beschikbaar om de geplande begroeiing ecologisch en resultaat gericht te beheren? De ingezaaide plek kan beter niet groter zijn dan ecologisch te beheren is. Beter een halve berm of akkerrand met goed ecologisch beheer, dan een hele plek die op den duur minder tot niets oplevert.

-

Met welk materieel wordt de begroeiing beheerd en wordt dat goed afgestemd op de draagkracht van de bodem?

-

Wordt er voor de wilde bijen en/of andere bloembezoekende insecten in de omgeving (tuinen, openbaar groen) van het inzaaiproject ook een nulmeting verricht waardoor later de resultaten zijn te meten? Een voorbeeld: als in onze straat een bijenlint wordt aangelegd, is in de eerste paar jaar succes verzekerd, maar vrijwel alle wilde bijen zijn dan afkomstig uit de voor en achtertuinen in deze straat. Dat geldt ook vaak voor andere insecten. Resultaten zijn dan pseudoresultaten. Wordt er ook gemonitoord hoeveel honingbijen van de ingezaaide begroeiing gebruik maken?