Lavendel - Lavandula angustifolia
Lipbloemenfamilie - Lamiaceae
Drachtplant, hommelplant, bijenplant, vlinderplant
Een een heester, dwergheester
Bloeiperiode: juni-juli (augustus)
Bloem: blauw-blauwachtig; bloeiwijze langgesteelde aar
Blad: langwerpig tot spatelvormig en grijsachtig behaard.
Vrucht: een splitvrucht.
Hoogte: tot ca. 0,8 m
 
 
 
 
 
 
 
Milieu en groeiplaats: droge tot vochthoudende, arme tot matig voedselrijke, kalkhoudende bodems; zon.
Herkomst: Zuid-Europa en mediterraan gebied.
Toepassing: tuinen, parken, plantenbakken, openbaar groen.
Beheer: half terug snoeien na de bloei. eventueel stekken.
Wilde solitaire bijen:
  Grote bladsnijder Megachile willughbiella Alleen voor nectar
  Tuinbladsnijder Megachile centuncularis
  Lathyrusbij Chalicodoma ericetorum
  Blauwe metselbij Osmia caerulescens
Dracht: nectar. Indicatie voor dracht: code 5.
Opmerking: Als nectarproducent is lavendel een perfectie plant voor wilde bijen en honingbijen. Deze plant wordt echter alleen door wilde bijen bezocht als er ook voldoende stuifmeelbronnen in de omgeving voorkomen. Zonder stuifmeel geen bijen.
 
Bloeiwijze met een behangersbij
 
Plant
 
Lavendel met Buxusheggetjes: een toegepaste combinatie
 
Een plantenbak in een gemeenschappelijke voortuin
 
Een parkje in Cuijk
 
Een afscheidingsstrook in Rozenburg
 
Een blauwe rivier in Pernis
 
Een blauwe rivier vervolg
 
Gehakkelde aurelia-- volgende foto

 
Gehakkelde aurelia onderzijde
 
Grote bladsnijder (mannetje)
 
Grote bladsnijder(mannetje rechts, vrouwtje links) -
 
Grote bladsnijder (mannetje) -- volgende foto
 
Grote bladsnijder (vrouwtjes)
 
Lathyrusbij
 
Lathyrusbij
 
Lathyrusbij
 
Honingbij