Pruim - Prunus domestica -(Rozenfamilie - Rosaceae)
Bijenplant, hommelplant, drachtplant, vlinderplant.
Een boom
Bloeiperiode: half april - mei
Bloem: wit, bloeiwijze 2 bijeen
Blad: eirond tot elliptisch, met wigvormige voet, bladrand gezaagd, bovenkant glanzend groen, onderkant meestal zacht behaard
Vrucht: steenvrucht een pruim
Overige: jonge twijgen behaard, spoedig kaal wordend, bij kroosjespruim twijgen vaak met doorns
Hoogte: tot 10 m
 
 
 
 
Kenmerken - bloem:; vrucht: ; bladen: ; hout:; hoog.
Milieu: vochtige, voedselrijke, neutrale tot kalkhoudende, humeuze bodems; zonnig
Herkomst: cultuurplant, aangeplant om vruchten; op veel plekken verwilderd.
Toepassing: tuinen.
Beheer: vorm-, verjongingssnoei.
Wilde solitaire bijen: zandbijen (Andrena bicolor, A. heamorrhoa, A. fulva).
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 5 (rwn 2, rwp 2).
 
 
Platen (bron links: Deutschlands Flora in Abbildungen. Johann Georg Sturm; rechts:Flora Danica Georg Christian Oeder e.a. )
 
Fragment boom
 
Bloem
 
Bloeiwijze
 
Honingbijen op pruimen ---

Op deze plek in Veenendaal vlogen een tiental honingbijen op pruimen. Op weke plekken werd de schil stukgebeten of maakten ze gebruik van bestaande gaatjes en scheurtjes in de schil.

Opvallend was dat er maar 1 wesp in de kistjes met pruimen aanwezig was. Meestal zijn het de wespen die op sappige zoete vruchten afkomen.

 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijen op pruimen
 
Honingbijenop pruimen