Viltganzerik - Potentilla argentea -- (Rozenfamilie - Rosaceae)
Bijenplant, hommelplant, drachtplant.
Een overblijvende (vaste) plant
Bloeiperiode: juni-juli
Bloem: bloem (1-1,5 cm) geel, bloeiwijze (okselstandig) bijscherm, bloemstengels liggend tot opstijgend
Blad: de gesteelde bladen handvormig en gewoonlijk 7-tallig, soms 5-tallig; stengels en onderkant blad wit viltig behaard
Vrucht: dopvrucht
Overige: met een houtige wortelstok; op droge gronden wortelt de plant zeer diep
Hoogte: stengels 0,15-0,3 m lang plant tot ca 0,2 m hoog.
 
 
Milieu en groeiplaats: droge, voedselarme, zwak zure zandige bodems; in graslanden, duinen, bermen, langs fietspaden door heideachtige terreinen, op zandpadden, in zandafgravingen en op spoorwegemplacementen; zon.
Verspreiding in Nederland: vrij zeldzaam op de zandgronden.
Toepassing: tuinen, tegel-, en rotstuinen.
Beheer: in grasland hoogstens 1x per jaar in september maaien.
Wilde solitaire bijen:
  Donkerzomerzandbi Andrena nigriceps  
  Groefbijen Lasioglossum)  
Dracht: nectar en stuifmeel. Indicatie voor dracht: code 2.
 
Plaat en bloeiwijze (Bron plaat: Deutschlands Flora in Abbildungen.Johann Georg Sturm (Painter: Jacob Sturm)
 
Bloem
 
 
Onderkant blad
 
Stengel
 
Vegetatie met viltganzerik: het gaat hier om 1 plant
 
Fragment plant
 
Een groefbij (Lasioglossum)
 
Achterkant groefbij
 
Steenhommel
 
Donkere zomerzandbij (Andrena nigriceps)
 
Donkere zomerzandbij (Andrena nigriceps)
 
Donkere zomerzandbij (Andrena nigriceps)
 
Donkere zomerzandbij (Andrena nigriceps)