Slobkousbijen - Macropis
Bijen met 2 submarginale cellen in de voorvleugels: top radiaalcel tegen vleugelrand.
Kleine/middelgrote (8-10 mm), gedrongen, weinig behaarde bijen. Het achterlijf is ovaal, zwart, sterk glanzend en met witte haarbandjes aan op het einde van de laatste tergieten. Voorvleugel met 2 submarginale cellen; top van de radiaalcel versmald en raakt de vleugelrand. Gezicht zwart; zwarte en witte verzamelharen op de achterpoten, waarmee ze naar verhouding tot het lichaam zeer grote hoeveelheden stuifmeel verzamelen. Aan de witte, korte borstelvormige beharing op hun achterpoten die zeer contrasterend zijn met de rest van de poten heeft deze bij zijn naam te danken. De mannetjes en hebben een geel gezicht en de achterpoten zijn sterk verdikt. In Nederland komen 2 soorten voor. De gewone slobkousbij is buiten de kustprovincies vrij algemeen en de bruine slobkoustbij is uiterst zeldzaam.
2 Nederlandse soorten.