Gewone geurgroefbij
Lasioglossum calceatum
Slanke bijen; vrouwtje (donker gekleurd) en mannetjes (vaak deels rood); achterranden tergieten doorschijnend
Lengte: vr 8-9, m 8-10 mm
Lees meer
 
 

Grafiek en/of kaartje naar T.M.J .Peeters et al.. Waarneming.nl. en anderen.----
Vrouwtje: rugzijde achterlijf sterk glanzend (gepolitoerd); niet of zeer spaarzaam gepuncteerd; 1e tergiet met een zwakke, vaak moeilijk zichtbare blauwachtige weerschijn; lengte 8-9 mm.
Mannetje: de viltige haarbanden op 2e-4e sterniet in het midden sterkt versmald tot onderbroken; het achterlijf is vaak ten dele roodgekleurd; labrum (bovenlip) geel to zwart; lengte 8-10 mm.
Vliegperiode: eind april - eind augustus
Nesten en milieu: in de grond; komt in de meeste milieus voor waar bijenplanten aanwezig zijn, in het stedelijk gebied in vrijwel alle groene milieus zoals bermen, beplantingen, tuinen, parken.

Bloembezoek:

Bloembezoek
Bezoekt vele tientallen plantensoorten: onder meer verzameld op:
Akkerdistel, akkerkers, akkerkool, beemdooievaarsbek, bermooievaarsbek, bezemkruiskruid, boerenwormkruid, braam, dolle kervel, donkere ooievaarsbek, duizendschoon, echt bitterkruid fluitenkruid, gele ganzenbloem, gewone margriet, gewone berenklauw, gewoon biggenkruid, gewoon duizendblad, grijskruid, groot kaasjeskruid, grote bevernel, grote pimpernel, grote wederik, heelblaadjes, heggenrank, herik, hondsdraf, jacobskruiskruid, klein streepzaad, kleine leeuwentand, knolboterbloem, knoopkruid, kool, kruipende boterbloem, grote muur, klein hoefblad, madeliefje, meisjesogen, muizenoor, muskuskaasjeskruid, paardenbloem, pinksterbloem, scherpe boterbloem, stijf havikskruid, stinkende gouwe, vertakte leeuwentand, vogelmuur, wilde cichorei, wilde reseda, zandblauwtje, zevenblad, zomerfijnstraal, zwarte mosterd, zwarte toorts, Houtige soorten: volgens Westrich. (1989): appel, bosrank, boswilg, geoorde wilg, kruipwilg, sporkehout
Voorkomen in Nederland: in het grootste gedeelte van het land algemeen.
Koekoeksbijen: Sphecodes monilicomis
Fragment samenvatting Peeters, T.M.J., Raemakers, I. P., Smit, Jan: Het is een sociale soort. Na de copulatie in het nest gaan de vrouwtjes overwinteren. De mannetjes sterven. Het bevruchte vrouwtje maakt in het voorjaar een nest in de grond. Ze produceert eerst werksters, die duidelijk kleiner zijn en daarna pas een generatie die bestaat uit mannetjes en vrouwtjes.
Opmerking foto's: op foto's is verschil met de berijpte geurgroefbij niet of nauwelijks te zien.
 
--
Gewone geurgroefbij Lasioglossum calceatum Terug
-
Gewone geurgroefbij Lasioglossum calceatum (vr) Terug
 
Gewone geurgroefbij Lasioglossum calceatum (m) Terug
 
Gewone geurgroefbij Lasioglossum calceatum (m) Terug
 
Vrouwtje Terug
 
 
Vrouwtje links, mannetje (rechts): rugzijde achterlijf sterk glanzend Terug
 
Mannetje basale haarbanden in het midden onderbroken Terug
 
Kop mannetje met geel labrum Terug